In 1851 werd het fraaie pand aan de Willemskade in gebruik genomen door de Vereeniging der Koninklijke Yachtclub, voorgezeten door Prins Hendrik (1820-1879), zoon van koning Willem II. De leden schonken scheepvaartkundige voorwerpen, scheepsmodellen en etnografische objecten aan de vereniging. In 1873 werd het Maritiem Museum Prins Hendrik opgericht. Na de dood van Prins Hendrik werd het gebouw eigendom van de gemeente, die in 1883 besloot er eveneens een etnografisch museum te vestigen, zoals dat al eerder in Leiden (Museum Volkenkunde) en Haarlem was gebeurd. Op 1 mei 1885 werd het Museum voor Land- en Volkenkunde, het huidige Wereldmuseum, geopend.
Van Yachtclub naar volkenkundig museum
Het pand aan de Willemskade evolueerde van een ontmoetingsplek voor reislustigen, tot een museum voor wereldburgers.
Een museum voor Rotterdammers
Elie van Rijckevorsel
De Rotterdammer dr. Elie van Rijckevorsel (1845-1928) was een wetenschapper die zijn leven in dienst stelde van de samenleving. Hij was lid van de Koninklijke Yachtclub. Zijn vader en grootvader vervulden als bestuurders een belangrijke rol in de ontwikkeling van de stad Rotterdam.
Als natuurkundige maakte Van Rijckevorsel reizen naar de uithoeken van de wereld. Hij reisde naar Nederlandsch Indië, het huidige Indonesië, Brazilië en naar Zuid-Afrika. Naast zijn onderzoek naar aardmagnetisme was hij ook zeer geïnteresseerd in de kunst van niet-westerse culturen. In Indonesië stelde hij een veelzijdige collectie samen waarvan hij hoopte dat de esthetica die van Europa gunstig zou beïnvloeden. In Brazilië was hij vooral geïnteresseerd in voorwerpen van sjamanen waarvan hij enkele opmerkelijke voorbeelden verwierf.
Van Rijckevorsel was de drijvende kracht achter het oprichten van het Wereldmuseum waarvoor hij de gemeente ter verleiding zijn verzameling van 900 objecten in het vooruitzicht stelde, een opmerkelijke collectie van Javaanse gebatikte doeken, meubilair, wapens, kleding, sieraden en rituele voorwerpen, alles van aanzienlijke culturele waarde.
Focus
In de eerste helft van de 20ste eeuw richtte het museumbeleid zich op antropologisch onderzoek, een nieuwe tak van wetenschap. Het museum nam deel aan expedities in Nieuw Guinea en financierde verzamelreizen om verdwijnende tradities te documenteren en voor komende generaties te bewaren. In de tweede helft van de 20ste eeuw kwam de focus te liggen op de herkomstlanden van de immigranten die zich in Rotterdam vestigden.
Het museum moest laagdrempelig worden waarvoor het gebouw grijs werd geschilderd en de majestueuze trap werd vervangen door trappen uit portiekwoningen. Om een dreigend faillissement af te wenden door te lage bezoekersaantallen werd begin deze eeuw een radicale koerswijzigingen doorgevoerd door de grandeur van de Koninklijke Yacht club in oude luister te herstellen -met de balzaal als indrukwekkend hoogtepunt- en door inhoudelijk de focus weer te richten op het beste van de collectie, geheel in lijn met de oorspronkelijke opzet van Dr. Elie van Rijckevorsel. Het Wereldmuseum manifesteerde zich weer als een plek voor inspiratie voor een ieder met een breed venster op de buitenwereld.
Samenwerking
Sinds mei 2017 is het Wereldmuseum een samenwerking aangegaan met het Nationaal Museum van Wereldculturen (waaronder het Tropenmuseum, het Afrika Museum en Museum Volkenkunde). Het nieuwe beleid dat het NMVW introduceerde heeft als uitgangspunt de diversiteit van de Rotterdamse bevolking met een streven naar laagdrempeligheid. Meer dan 50% van de inwoners van Rotterdam heeft een cultureel diverse achtergrond. De meegenomen tradities en gebruiken zijn steeds meer ingeburgerd en maken onderdeel uit van de super diverse stad die Rotterdam inmiddels geworden is. Het nieuwe kindermuseum richt zich op het beleven van die rijkdom aan diversiteit in de stad. Vanaf 2023 gaan de musea verder onder de naam Wereldmuseum: Wereldmuseum Leiden, Wereldmuseum Amsterdam, Wereldmuseum Berg en Dal en Wereldmuseum Rotterdam.
De collectie van het Wereldmuseum van ruim 83.000 vertegenwoordigt maar liefst 127 culturen. Met het beleid dat zich richt op wereldburgerschap voegt het Wereldmuseum zich naar Desiderius Erasmus, geboren in Rotterdam in 1466: Ik wil een wereldburger zijn, of beter gezegd een niet-burger.